De Romeinse Scorpio

De Romeinse Scorpio
In het 5de jaar van mijn opleiding mocht ik een meubelstuk kiezen dat ik het jaar erop als eindproject zou inleveren.
Ik kreeg het idee om een Romeinse Scorpio te maken omdat dit meer uitdaging bied dan een wat gangbaarder meubelstuk.


Na toestemming te hebben gekregen van de directeur ben ik begonnen met mijn onderzoek. Hoe steekt zo’n Scorpio in elkaar en waar werd het van gemaakt.
Veel informatie, zoals je zou verwachten, is hierover niet te vinden.
Wel heb ik hulp gekregen van een professor uit Xanten die al meerdere reproducties heeft gemaakt.


Aangezien ik maar een jaar de tijd had om dit project af te maken naast mijn studie, heb ik enkele van de metalen onderdelen uitbesteed. Echter was dit niet mogelijk voor alle onderdelen. Zo ben ik bij een smid geweest die mij pijlpunten en nagels heeft leren smeden.


De kracht van de Scorpio komt niet voort uit een buigende boog maar uit een torsieveer. Deze torsieveer is gemaakt van hennep touw die aan beide uiteindes opgedraaid wordt om zo een kracht in de tegengestelde richting te krijgen. Oorspronkelijk werd hier paardenhaar of pezen van hoefdieren voor gebruikt.
De bundels worden aan beide zijdes vastgehouden door een bronzen ring die het mogelijk maakt ze op te spannen.


Het frame is gemaakt van geolijfd essen hout met een zelfgemaakte historisch verantwoorde beits, een noten bister beits.
Het frame is zo ontworpen dat hij door middel van een paar borgpennen in elkaar blijft zitten en dus ook gemakkelijk in onderdelen mee te nemen valt.


Van Grieks naar Romeins
De oorsprong van de Scorpio ligt niet bij de Romeinen zoals de naam doet denken, maar bij de Grieken. Het wapen dat gezien wordt als de voorloper van de Scorpio is de Gastraphetes. Pas na jaren van aanpassingen begon de Gastraphetes meer te lijken op de Scorpio. Echter pas nadat de Romeinen Griekenland veroverden en het idee stalen werd het uiteindelijk de Scorpio (Cheiroballistra in het latijn).


Ieder legioen in het Romeinse leger had ongeveer 60 Scorpio’s tot zijn beschikking. Deze werden meestal, wanneer mogelijk, op een heuvel geplaatst om een groter bereik te krijgen en werden door de rest van het leger verdedigd.


Een goed getrainde ploeg kon 3 tot 4 schoten per minuut afvuren en had een bereik van ongeveer 400 meter. De pijl die men afvuurde had zo’n kracht dat hij door het schild van een vijand kon schieten en nog genoeg snelheid over had om de soldaat erachter te doden.



Leave a Comment

Your email address will not be published. Required fields are marked *